Groetjes van Jessica en Gwendolin


dinsdag 18 november 2008

Geduld op de Ganges

De reis in de trein was voorspoedig verlopen, op 2 uur vertraging na, maar goed, dat is bijna niet noemenswaardig hier in India en we waren in Varanasi.(Kleine cultuur les) Varanasi Heeft twee belangrijke toeristische kenmerken, de ganges met zijn Ghats (soort van pier) en de crematies. Varanasi wordt ook wel stad van de doden genoemd, want hindu India maakt namelijk een pelgrimstocht naar Varanasi voor maar 1 ding en dat is om daar te sterven. Men gelooft dat als je namelijk in Varanasi sterft, je naar het Nirvana zal gaan en zo uit de reincarnatie cirkel stapt. Veel wandelende doden hebben we echter niet gezien, maar wel weer een hoop andere dingen.

Chaos
Uiteindelijk kwamen we om 1 uur in Varanasi aan, natuurlijk moesten we een autorickshaw bemachtigen, maar gelukkig zijn die hier pre-paid, dus geen gedoe met de prijzen. Het hotel hadden we als gebruikelijk nog niet geregeld en de chauffeur wist nog wel een adres. We wisten dat het hem comissie zou opleveren, maar we vonden het eigenlijk wel prima, we konden altijd nog 'nee' zeggen. Gelijk werden we ondergedompeld in bij elke toerist het meest herkenbare van India, de verkeerschaos. Ongeloofelijk! We waren nog niet weg of we reden al een auto aan, maar er werd gewoon doorgereden. De man croste als een dolle langs fietsers en riksja's. Met 80 km stond hij volop zijn remmen voor een koe, agenten sprongen in en uit voor een korte lift, geiten blokkeerden soms de weg, 20% reed spook omdat hun weghelft vast stond en als klap op de vuurpijl reden we plots in een klein straatje, want zo kon hij het drukke verkeer ontwijkenen. Ondertussen sprongen de voetgangers verschrikt weg.

Gelukkig waren we al wat gewend en konden we er om lachen. Bij het hotel was alles prima in orde. Het zag er mooi en schoon uit, had een warme douche en een prima bed. We betaalden hetzelfde als we in Calcutta hadden gedaan, dus we wilden niet klagen. Na een kop thee met de manager en praat over wat hij allemaal ons kon verkopen, werden we begeleid door een jongen. Volgens de manager: We wilden namelijk toch niet verdwalen in de nauwe straatjes?
Verdwalen? Ik moest er om lachen, dat is juist leuk! Maar goed we hoefden hem niets te betalen en hij kon ons wat rondgidsen. Ok, prima.
De jongen sprak redelijk Engels en hij liet ons 1 van de verbrandingsplekken zien, hij kon best veel vertellen en daarna mochten we kijken bij de wevers die zijde aan het weven waren. Ik mocht zelfs nog proberen om een stukje te borduren in de zijde stof. De jongen deed het zeker 10x voor, maar het lukte me gewoon niet.

Daarna kwam de aap uit de mouw, we werden in een zijde winkel gedropt en de man begon druk al zijn producten uit te spreiden, want zijn arme werkers moesten ook betaald worden. Uiteindelijk zijn we na meerdere malen vriendelijk uitleggen dat we niets konden en wilden kopen opgestaan en de winkel uitgelopen. Beetje jammer. Na het avondeten was het op tijd slapen, want door de treinreis waren we toch wel moe.

Oost Indisch doof
Na ons ontbijt zijn we opnieuw naar de ghats gelopen, ditmaal alleen en het was helemaal niet moeilijk. We volgden de rivier over de ghats en keken ondertussen onze ogen uit naar de honderden mensen die hier bezig waren. Er werd muziek gemaakt, vele mensen waren zich aan het wassen, rituelen werden uitgevoerd, de was werd gedaan en volop sociaal gebabbeld met andere bezoekers. Ondertussen moesten we allerlei aasgieren van ons afhouden.Indiers die ons een boot wilden aansmeren, een gesprek wilden aanknopen om ons mee te lokken naar een winkel, nageroep en gefluit met ' honey' en 'baby'en kinderen die ons kleine drijvende kaarsjes voor op de ganges wilden verkopen. In eerste instantie begonnen we met een keurige ' No thank you', maar vaak luisterden ze hier niet naar en bleven ons achtervolgen en hoe meer we in het centrum kwamen, hoe meer gieren zich om ons heen verzamelden. Uiteindelijk besloten we maar tot een ultieme zwijgactie oftewel ' Oost indisch doof' (of heet dat hier gewoon doof?). No response, hoewel ik nog wel moest glimlachen toen 1 van de riksja rijders mij een helikopter wilde aanbieden.
Na de Ghats liepen we naar de kruising om een tempu naar het station te pakken, vanaf daar konden we de bus naar Sarnath nemen. Dit bleek een bus uit het jaar nul, waar het paardenhaar uit de banken stak en de buitenkant zo verroest dat het een wonder was dat hij niet uit elkaar is gevallen.

Sarnath was trouwens volledig de moeite waard, na de drukte van Varanasi een Oase van rust. Een piepklein dorpje met 1 belangrijke plek, namelijk de plek waar Boedha zijn leefwijze predicte. De tempels zijn helaas verwoest, maar de ruines zijn nog bewaard en je kan daardoor nog wel een beetje een beeld krijgen van hoe het was. Wonderbaarlijk genoeg kwamen we daar ook een filmploeg tegen die net een Lama aan het intervieuwen waren over deze plek. De Lama en zijn tolk (ook een monnik) waren een genot om te zien en het maakte de ervaring heel speciaal. Verder waren er ook nog honderden Japaners die in gebed om de stupa marceerden en gouden stukjes papier op de muren plakten en ook nog twee Thaise monniken die nog even moesten poseren voor een foto en dolblij met hun camara wegliepen. Het bewijs voor hun jaloerse broeders in Thailand.
Verder hebben we nog het museum bekeken en nog een andere tempel die nog niet zo oud is, maar wel erg mooi. Naar huis moesten we weer lullen als brugman om een redelijk prijs te bedingen, want er waren geen bussen, dus moesten we met een autoricksja.

Bootjesdag
Boten zijn er volop in Varanasi, gebruikt voor de visserij, toeristen of transport. Vooral de toeristenbootjes willen je graag vervoeren soms vragen ze wel 5 of 6 euro voor een uur. Dat lijkt niet veel, maar het is een fortuin in India. Maar we hadden besloten, we moesten zonsopgang bekijken vanaf de rivier. Het hoorde er gewoon bij.
Volgens het hotel kwam de zon rond half 6 op. Met een half uur lopen moesten we dus om 5 uur opstaan. Het was nog donker toen we vertrokken door de stille straten, maar eenmaal bij de ghats was het alweer een stuk drukker. Onderweg werden we al vaak aangesproken door de bootmannen, maar het was nog zo donker dat we nog even verder wilden lopen. Om iets over half zes vonden we een paar indische vrouwen. Ze zochten iemand om de boot te delen. Zo konden we uiteindelijk voor 60 rupie, inplaats van 150, met de boot varen en het gezeldschap van de vrouwen was erg aangenaam (ook al spraken ze geen engels).
De zon kwam op terwijl we alweer terug vaarden naar onze ghat en we konden nog mooie foto's maken. Daarna ontbijten, douchen en inpakken, want die avond hadden we alweer een trein naar de volgende bestemming.
Voor die dag hadden we besloten naar het fort te gaan. Hiervoor moesten we rivier oversteken, maar er zou een brug moeten zijn. Na een stukje lopen langs de zuidelijke ghast stapten we uiteindelijk, naar wederom een rupie gevecht, op een riksja naar de brug. Hier werd echter geschreeuwd dat de brug niet open was. Er hing inderdaad een touw voor, maar na zoveel indische trucjes wilden we het toch zelf zien. Hij leek af, dus gingen we op pad. Uiteindelijk bleek dat ze nog 20 meter moesten bouwen en moesten we terugkeren naar het begin. Toch dan maar weer een boot? Gelukkig zaggen we de ferry, vol met Indiers en fietsen. Die zou goedkoop moeten zijn. De bootman drufde echter wederom 8x der normale prijs te vragen. 40 rupie per persoon! Kwaad worden heeft geen zin, dus ging ik maar WEER de strijd aan. Koppig bleef ik volhouden dat we 10 zouden betalen en na 5 minuten gaf de man eindelijk toe en konden we vertrekken.
Het museum in het fort was uiteindelijk heel apart. Vol met oude wapens die je zo kan pakken, palaquinsen, schilderijen en vooral heel veel stof! De meeste voorwerpen had ik nog nooit echt gezien en dat maakte het toch een aparte ervaring.
De boot terug deelden we met 2 andere toeristen en we lieten ons voor 100 rupie rechtstreeks naar de ghats varen, dat scheelde weer een hele tocht.
Verder hebben we niet veel meer gedaan. Voornamelijk eten en ook nog een nieuwe cardreader moeten halen, omdat de oude gebroken was. Gelukkig kregen we uitstekende hulp van de internetcafe jongen. Uiteindelijk zijn we om 10 uur vertrokken naar de trein. Volgende stop Khajuraho, maar misschien beter bekend in NL als de "Kamasutra tempels".

Geen opmerkingen: